The column I wrote in the last newsletter of our COP is not translatable in English, so - alas- only the people who can read dutch are able to enjoy this one. Try not to translate this column with word or another program; you might end up shocked!
Tester zijn is onderworpen worden aan allerlei creatieve analogieën , uitgemaakt worden voor van alles en nog wat of verwijten krijgen voor zaken die gewoon je werk zijn. Tijd voor een ode *ahem* aan de ‘wat testers allemaal zijn’in ‘klare’ taal.
Azijnzeiker, Mierenneuker, Kommaprutser, Puntenpeller, Codezieker, Pretbederver, Partypooper, Saaie muts (of was die voor mijzelf bedoeld ;-) ), Geinvenijn, spelbederver, spelbreker, haarklover, pietlut, zemelkont, zeur, zeikerd,“Jezus” (veel gehoord vooral vanaf ontwikkelaars hoek), bridger en muggenzifter.
Ik vraag me af waarom deze benamingen ons allemaal gegeven worden, we doen immers gewoon ons werk en achteraf is men maar wat blij als we de organisatie voor (grote?) rampspoed hebben behoed. In tegenstelling tot de belastingdienst die dezelfde bewoordingen worden toegedicht, ook gewoon hun werk doen, maar over het algemeen wel grote rampspoed veroorzaken in plaats van voorkomen. Dat laatste is natuurlijk mijn eigen perceptie al denk ik zelf dat ik niet de enige ben die deze perceptie heeft.
De gemiddelde tester gaat gebukt onder vooroordelen. We zijn de brengers van – over het algemeen een slechte – boodschap (de goede worden vaak genegeerd) en worden toch neergeschoten, hoe vaak je ook zegt ‘don’t shoot the messenger’. We lijken het slechte imago maar slecht te kunnen lozen. Hoe goed we ook poetsen; de gaatjes die er nu eenmaal zitten krijg je niet weg. Wat we dus wel kunnen doen is voorkomen dat er nieuwe bij komen, dus toch blijven poetsen en misschien zelfs wat flossen, met het tonen van een specialisme kunnen we laten zien dat testen een net zo volwaardig vak is als alle andere IT professies.
Krijgt mijn mondhygiëniste me toch nog aan het flossen…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten